Rendang
Dit gepeperde rundvleesgerecht uit de Indonesische keuken is en blijft mijn favoriet. Ook al omdat het elke keer weer een uitdaging is om zowel de smaak als de textuur goed te krijgen. Ik hou er bijvoorbeeld van als de kokossaus flink ingedikt is en 'aan het vlees blijft hangen'. En het vlees moet gaar en zacht zijn, maar het mag niet uit elkaar vallen. Tip: maak van Indonesische kip- of vleesgerechten altijd wat meer en vries in wat over is. Zo bouw je vanzelf aan een heerlijke rijsttafel. Lekker bij deze rendang een snelle variant van sambal goreng boontjes. Kook sperziebonen vijf minuten en laat ze in een vergiet uitlekken. Snipper een sjalotje en een teentje knoflook en fruit deze even aan. Voeg een flinke schep lekkere sambal toe en doe dan de boontjes erbij. Nog een paar minuten roerbakken en klaar.
Ingrediënten voor vier personen:
- 750 gram runderstooflappen
- 6 sjalotjes,
- 4 teentjes knoflook
- 6 rode pepers
- 2 salambladeren
- stukje laoswortel (3 cm)
- 1 serehstengel
- 1 theelepel garnalenpasta (trasi)
- 2 theelepels suiker
- 2 theelepels zout
- 1 desertlepel tamarindepasta
- 1 blik kokosmelk (400 ml)
- 3 eetlepels olie
Bereidingswijze:
Het vlees in flinke dobbelstenen snijden. In een keukenmachine de sjalotjes, knoflook en rode pepers fijnhakken. Schil de laos en snijd deze in dikke plakken.
Verhit de olie in een braadpan. Bak hierin het sjalotmengsel met de trasi, lichtbruin. Voeg de salambladeren, plakjes laos en gekneusde sereh toe. Even meefruiten. Nu het vlees erbij doen en kort mee laten bakken. Voeg suiker, zout en de kokosmelk toe en breng dit aan de kook. Tamarindepasta toevoegen en het gerecht met een deksel op de pan in ongeveer twee tot drie uur, op een laag vuur, zachtjes gaar laten sudderen. Als het vlees gaar is de salam, laos en sereh verwijderen. Laat het gerecht al roerend inkoken. Al het vocht moet bijna verdampt zijn. Voeg eventueel nog wat zout toe.